Grieken en Romeinen (Oudheid) (1 janv. 3000 av. J.-C. – 1 janv. 500)

Description:

Vroeger waar veel mensen bij elkaar woonden worden stadstaten genoemd, dit waren autonome steden die net als moderne landen werken. De drie bestuursvormen van stadstaten zijn het meest bekend:

- Monarchie met een koning of heerser als baas
- Aristocratie de mensen met geld hebben macht (geld=macht).
- Democratie: burgers besturen het land/stadstaat

De grieken staan ook bekend om hun slimme mensen die wilden weten hoe iets werkte en waarom dingen zo waren.

Kenmerkende Aspecten van de Oudheid:

-De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.

-De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.

-De groei van het Romeinse rijk waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.

-De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.

-De ontwikkeling van het christendom en jodendom als eerste monotheïstische godsdiensten